In een goed opgebouwd trainingsschema doorloop je meerdere trainingsfases. Door verschil aan te brengen in deze fases wordt het mogelijk om de juiste trainingsprikkel op het juiste moment toe te dienen. Ook helpt de variatie die hierdoor ontstaat om het maximale uit je trainingen te halen.
De meest gebruikte trainingsopbouw begint rustig en wordt langzaamaan steeds intensiever. In de eerste fases ben je vooral met rustige duurtrainingen bezig, terwijl deze later plaatsmaken voor zwaardere intervaltrainingen. Zowel het aantal uren als de intensiteit van de training wordt verhoogd.
Door middel van intensieve trainingen kun je snel een goede vorm opdoen. Echter zorgen deze trainingen ook voor veel vermoeidheid. Het effect van deze trainingen verdwijnt ook weer snel wanneer je ermee stopt. Bij rustige trainingen werkt dit andersom. Het kortetermijneffect is wat lager, maar wel heb je hier op de lange termijn wel profijt van. Dat maakt het handig om in het begin van je programma vooral rustige training uit te voeren.
Werk je toe naar een trainingsdoel, dan wil je ‘pieken’ op het juiste moment. Deze vorm bereik je (juist) niet alleen door op het einde hard te trainen. Ook voldoende rust is belangrijk. Om uitgerust aan de start te staan plannen we daarom in de laatste trainingsweek meestal wat meer rust in.
Binnen Fondo onderscheiden we vijf trainingsfases:
- Basis: verbeteren basisconditie (aerobe capaciteit).
- Opbouw: verbeteren basisconditie en -snelheid (aerobe capaciteit en vermogen)
- Interval: verbeteren anaerobe capaciteit en vermogen
- Herstel: maximaal profiteren van supercompensatie na een zware trainingsfase of wedstrijd
- Piek: maximaal profiteren van supercompensatie om uitgerust aan de start te staan van je trainingsdoel